'Bouwend Nederland moet ook eigen leden aanspreken'

Door Redactie Nationale Bouwgids
3 min
(Novum) - Bouwend Nederland moet zich bij de aanpak van wanpraktijken in de bouwsector niet slechts focussen op malafide onderaannemers, maar ook op grote bouwbedrijven. Zij faciliteren misstanden en onderbetaling in de branche. Die mening is FNV Bouw toegedaan. De branchevereniging voor bouwbedrijven ontloopt haar verantwoordelijkheid door grote bedrijven te ontzien, vindt de vakbond. Bouwend Nederland is het niet eens met de kritiek.

Juist de grote bedrijven faciliteren misstanden en houden die in stand omdat er geld mee te verdienen valt, stelt FNV. De bond vindt dat veel misstanden in de sector 'bovenaan in de bouwketen' beginnen. "Als we het probleem bij de wortel willen aanpakken, moet het gedrag van de hoofdaannemers veranderen", zegt bestuurder van FNV Bouw Mieke van Veldhuizen in een verklaring.

FNV doelt met wanpraktijken onder meer op schijnconstructies waarbij werknemers formeel zelfstandig zijn, maar in praktijk vast in dienst zijn. Ook het niet-naleven van cao's en ontduiken van het minimumloon zijn de bond een doorn in het oog.

De bond wil dat opdrachtgevers van de sector uiteindelijk aansprakelijk worden voor eventuele misstanden. Als dat wettelijk wordt vastgelegd, spreekt de opdrachtgever op zijn beurt de hoofd- en onderaannemers aan op hun verantwoordelijkheden, is de redenering.

Bouwend Nederland weerspreekt in een reactie de lezing van de vakbond. De vereniging vindt dat de bond 'de klap moet uitdelen aan degene die de klap verdient en niet aan degene die het makkelijkst te raken is'.

Volgens de vereniging levert FNV Bouw kritiek op de leden omdat de werkelijke schuldigen moeilijker te vinden zijn. "Het opsporen en aanpakken van deze vaak buitenlandse bedrijven is maatwerk en vraagt om een intensieve, gerichte aanpak. Naleving van de cao afdwingen is goed, maar dan wel bij degene die de overtreding begaat. Ook al vergt dat meer tijd en energie", aldus directeur van sociale zaken van Bouwend Nederland Joba van den Bergh.