Eerste Kamer stemt in met woonakkoord
De uitslag van de stemming was geen verrassing meer nadat duidelijk was geworden dat PvdA-senator Adri Duivesteijn genoegen nam met de toezeggingen rondom de verhuurdersheffing die minister voor Wonen en Rijksdienst Stef Blok (VVD) had gedaan. "Op deze manier heeft het een vorm gekregen waar de PvdA mee kan leven", zei Duivesteijn dinsdagavond laat.
Eerder dinsdag had Duivesteijn geëist dat de verhuurdersheffing, die 1,7 miljard euro moet gaan opleveren, een tijdelijke maatregel zou worden. Ook wilde hij dat een deel van de opbrengst in een investeringsfonds voor wonen en wijken zou komen.
Blok zegde daarop toe dat de verhuurdersheffing over twee jaar wordt geëvalueerd, in plaats van over drie jaar. Naar aanleiding daarvan kan de verhuurdersheffing worden verlaagd. Wel moet dan elders op de begroting geld worden gevonden. Ook gaat Blok kijken of er een investeringsfonds kan komen en gaat hij onderzoek doen naar een tussenvorm van wonen en huren, een andere wens van Duivesteijn.
Diverse oppositiepartijen in de Eerste Kamer stelden dat Blok louter boterzachte toezeggingen had gedaan, en verweten Duivesteijn een draai te hebben gemaakt. "Ik tel mijn zegeningen, maar ga zeker niet zeggen dat ik heel rijk geworden ben. De stap die nu is gezet, is voldoende", reageerde Duivesteijn.
Doordat de woonakkoordpartijen in de Eerste Kamer de kleinst mogelijke meerderheid hebben, was Duivesteijn in de positie in zijn eentje het woonakkoord te torpederen. Om dat te voorkomen heeft de afgelopen dagen veelvuldig overleg plaatsgevonden tussen het kabinet, de PvdA-senaatsfractie en de overige woonakkoordpartijen. De uitkomst daarvan was tot aan het debat onbekend.
Corporaties en commerciële verhuurders moeten de verhuurdersheffing vanaf volgend jaar gaan betalen. Het woonakkoord regelt verder dat de aftrek van de hypotheekrente geleidelijk wordt beperkt.